Een voorzitter van een stichting wordt door de Belastingdienst aansprakelijk gesteld voor ruim € 117.000 loonbelasting die door de stichting niet is afgedragen. Als voorzitter was hij gezamenlijk met de andere bestuurders bevoegd. Er was ook een directeur met algemene volmacht. Een melding betalingsonmacht is niet gedaan. Invordering van de belastingschuld bij de stichting zelf heeft geen resultaat opgeleverd. De voorzitter verweert zich bij de rechter.
Man en vrouw bezitten sinds 1997 ieder voor 50% een eigen woning met een destijds afgesloten aflossingsvrije hypotheek. Ze gaan uit elkaar en spreken in 2015 af dat de woning met hypotheek per peildatum 1 januari 2014 aan de vrouw wordt toebedeeld onder betaling van een uitkoopsom aan de man. In haar aangifte 2016 neemt ze 100% van de waarde van de woning en de hypotheekschuld op. De juridische overdracht vindt plaats in 2017. De Belastingdienst corrigeert de aangifte 2016.
Een dame start als directeur van een nieuwe BV. Om de BV op weg te helpen, gaat ze aan de slag op basis van een kostenvergoeding. Bij goed beleid krijgt ze 10% van het resultaat als bonus. Ze heeft 5% van de aandelen. De winst van de BV is circa € 27.500. Ze ontvangt geen bonus, maar wel een kostenvergoeding van in totaal € 1.830. De Belastingdienst verhoogt haar inkomen met € 27.500.
Het komt voor dat uw werknemer een boete krijgt opgelegd ingevolge een strafbeschikking of een daarmee vergelijkbare buitenlandse wijze van bestraffing. Het kan ook gaan om een bestuursrechtelijke dwangsom of een met die dwangsom vergelijkbare buitenlandse dwangsom. Soms wilt u als werkgever de boete of dwangsom betalen of vergoeden.
Een bedrijf heeft een werknemer in dienst die achterstallige belastingschulden heeft. De Belastingdienst legt loonbeslag. Dan meldt zich nog een schuldeiser van de werknemer en vraagt aan het bedrijf om een zogenaamde derdenverklaring in te vullen. Dat doet het bedrijf niet. Een dure misser. Hoezo?