Een medewerkster van een zorgorganisatie heeft een tijdelijk contract, dat met een jaar is verlengd. Na afloop van de verlenging krijgt ze een brief dat het contract is afgelopen en niet wordt verlengd. Ze claimt de wettelijk aanzegvergoeding van een maand loon. De werkgever weigert deze te betalen. Er volgt een procedure.
Man en vrouw hebben ieder 50% aandeel in een VOF die bouwmachines verhuurt. Ze hebben ook ieder 50% van de aandelen in een BV. Ze brengen de onderneming van de VOF tegen uitreiking van aandelen in de BV in. Vervolgens doen ze bij de Belastingdienst een verzoek om geruisloze inbreng, dus zonder fiscale afrekening. Dat verzoek wordt afgewezen.
Een bedrijf wordt verkocht, maar wil dat de zittende manager tijdelijk aanblijft. Hij wordt statutair bestuurder en gaat werken op basis van een managementovereenkomst. Na een dispuut over de verkoop wordt hij per direct ontslagen en wordt de overeenkomst opgezegd. De manager eist via de rechter een transitievergoeding en een billijke vergoeding.
Een medewerker van een callcenter moet volgens de planningsregels van zijn werkgever tien minuten voor de start van zijn dienst aanwezig zijn. Volgens de medewerker zijn deze tien minuten werktijd die dus gewoon nabetaald moet worden. Bij de kantonrechter krijgt hij gelijk. De werkgever gaat in hoger beroep bij het Gerechtshof.
De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en minimumjeugdloon stijgen per 1 juli 2023 met 3,13%. Bij een volledig dienstverband is het wettelijk brutominimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder € 1.995,00 per maand (nu € 1.934,40), € 460,40 per week (nu € 446,40) en € 92,08 per dag (nu € 89,28).